Aan deze zwarte lijst heeft niemand iets
Dat wij nu de namen weten van de 82 instellingen die de Inspectie intensiever heeft gevolgd, dient geen enkel doel.
Iedereen vindt wel iets van de ‘zwarte lijst’ van verpleegzorginstellingen. Door het optreden van de Tweede Kamer weten we nu dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zich ernstige zorgen maakt over elf verpleeghuizen. En dat ze de afgelopen anderhalf jaar 150 instellingen extra in de gaten heeft willen houden. Maar deze schijntransparantie leidt helemaal niet tot een vergrote verbeterkracht. Toezichthouders zouden niet op deze manier moeten worden gedwongen dit soort informatie te publiceren.
Risico-inschattingen
Inspecties hebben niet de capaciteit om al hun onder toezicht gestelden intensief in de gaten te houden. Dat is ook helemaal niet nodig of wenselijk. We hopen allemaal dat de inspecteur ’toevallig’ net aanwezig is wanneer er iets misgaat. Met het risicogestuurde toezicht proberen inspecteurs die kans te vergroten. Daarbij maken ze risico-inschattingen. Dat zijn geen voorspellingen en ook geen kwaliteitsoordelen.
Een inschatting mag wat grof worden gemaakt. Een inschatting mag ook het ene jaar de ene prioriteit en het andere jaar een andere prioriteit centraal stellen. Zij mag gebaseerd zijn op meer dan harde cijfers of op een ‘niet-pluis-gevoel’. Een voorbeeld van zo’n risico kan een plotselinge toename van het aantal klachten zijn. Hoewel dat net zo goed kan komen door een verbeterde klachtenregeling, is het iets dat een toezichthouder graag extra in de gaten houdt.
Kwaliteitsoordelen
Aan kwaliteitsoordelen dienen echter heel andere eisen te worden gesteld. Die moeten wél precies zijn. Zeker door een Inspectie en zeker ook wanneer er voor zoveel mensen zoveel van afhangt. Wanneer kwaliteitsoordelen negatief zijn of aanleiding zijn tot de inzet van handhavingsmaatregelen dan geldt dit zo mogelijk nog sterker.
Er hangt simpelweg te veel van af. Zoals in dit geval het woonplezier en de rust van bewoners, het werkplezier van professionals en bestuurders en reputatie of inkomstenverlies. Om nog niet eens te spreken van de algehele motivatie in de hele verpleeg-huissector en de – toch al niet goede – reputatie.
Dat wij nu de namen weten van 82 instellingen waarop de IGZ de afgelopen tijd intensiever toezicht heeft gehouden dient geen enkel doel. Hoeveel energie, tijd en geld alleen al aan uitleg en reputatieherstel kost dit instellingen en inspecteurs de komende tijd? Dat wij ook weten over welke elf instellingen de IGZ zich extra zorgen maakt, is eveneens problematisch. Is dit een nieuwe handhavingsmaatregel? En kunnen zorginstellingen zich hier dan ook tegen beschermen of juridisch verweren? Wat zegt dit over hun rechtszekerheid?
Angst voor reputatieschade
Wie is geïnteresseerd in het toezichtoordeel over een bepaalde instelling kon al lang het in alle rust opgestelde inspectierapport op internet vinden. Daarin hebben instellingen ook de ruimte om te reageren op de bevindingen. En in het eindrapport dat de IGZ over dit onderwerp opstelde werden de grotere trends geschetst. Kritische noten hierover moeten vooral worden gekraakt.
Maar de vraag is of het bestuurders en professionals van deze instellingen, met al deze extra negatieve aandacht, zal lukken om te blijven focussen op het doorvoeren van verdere verbeteringen.
De angst voor zulke onverwachte, heftige aanvallen waartegen het lastig is je te verweren leidt alleen tot grotere angst voor reputatieschade. In het verleden resulteerde dat meestal in een nog grotere regelreflex en controledrang en, hoe ironisch ook, tot hogere bestuurdersvergoedingen.
Manja Bomhoff is onderzoeker en adviseur bij het Inzichtenlab.