Zo kom je af van je n=1-complex

n=1

‘Kent u die uitdrukking? Een n=1 verhaal?’

Een n=1-complex

Stel, je zit in een projectgroep. Het is jullie gelukt om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en jullie hebben een duidelijk plan. Jullie kunnen aan de slag.

Dan wil je collega nog iets inbrengen. Een persoonlijk verhaal over een familielid. Ze heeft nog getwijfeld of ze er over zou beginnen, maar vertelt toch de schrijnende geschiedenis van haar zusje die jarenlange ervaring met het onderwerp van de projectgroep blijkt te hebben. Je hebt het gevoel dat jullie hier iets mee moeten.

De voorzitter bedankt je collega voor het delen van dit persoonlijke relaas. Hij zegt dat het, hoewel schrijnend, gelukkig wel een n=1-verhaal betreft. Een ervaring van een persoon zegt gelukkig niks over de ervaringen van anderen. Heel even is het stil, maar dan haalt iedereen adem. Jullie kunnen aan het werk.

Je gaat het pas zien als je het doorhebt

Herken je dit? Heb je het zelf weleens meegemaakt; een ervaringsverhaal ingebracht waarvan je dacht dat het de moeite waard was? Of keek je toe terwijl de ervaring van een ander aan de kant werd geschoven omdat het over een n=1-verhaal ging? In de publieke sector hebben veel mensen last van een n=1-complex: de overtuiging dat één ervaring of enkele ervaringen per definitie niet van betekenis zijn. Je ziet het niet alleen in overleggen, maar ook in rapporten, beleidskeuzes of reacties.

‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt,’ zoals Cruijff ons leerde. De ene keer kom je er op een subtiele,  vriendelijke manier achter, dan weer direct, maar vaker indirect. Ervaringen gaan bij een n=1-complex pas tellen als het er veel zijn.

Evidentie

Hoe meer data, hoe beter: dat kan zeker gelden. Je profiteert bij je huisarts niet alleen van zijn kennis maar van die van alle collega’s. Een overheidsaanpak voor grote groepen mensen werken, niet alleen voor de mensen die het hardst roepen.

Maar evengoed geldt: hoe rijkere inzichten hoe beter. Wanneer de dooddoener ‘een n=1-verhaal’ van stal wordt gehaald, kan het zijn dat er belangrijke, want zeer rijke informatie, aan de kant wordt geschoven. Terwijl juist gedetailleerde verhalen heel waardevolle informatie kunnen bevatten. Informatie die niet alleen inzicht geeft in de complexiteit van de praktijk, maar ook in het samenspel van factoren waardoor beleid in de praktijk soms zo anders uitwerkt dan bedoeld.

Als individuele ervaringen per definitie niet tellen wordt het lastiger om er nog geïnteresseerd naar te luisteren en laat je rijke data liggen.

Of je voor rijke gegevens of vooral voor veel gegevens wil gaan hangt samen met de vraag die voor ligt. Bij vragen over hoeveel mensen iets treft, hoeveel keer iets voorkomt of hoe frequenties veranderen kun je niet altijd aandacht geven aan individuele cases. Maar er zijn ook vragen die juist heel goed beantwoord kunnen worden door aandacht voor individuele verhalen, meningen of gevallen. Vragen over hoe het kan gebeuren dat, of waarom het niet vanzelfsprekend is om. Als je wil weten waarom het een met het ander kan samenvallen, of welke factoren positief of negatief kunnen uitwerken in de praktijk.

Kwalitatieve analyse op n=1

Als iets niet vaak voorkomt, of nog niet vaak in beleidskringen is gehoord, wil dit niet zeggen dat het geen analytische aandacht verdient. Sommige klachten hoor je maar één keer, maar zijn toch van onschatbare waarde. Zogenoemde gouden klachten: ze geven inzicht in een ander perspectief, laten zien hoe iets kan overkomen of waarschuwen voor een structurele tekortkoming.  In ‘Volgende keer beter! Leren van klachten over je organisatie’ laten we zien welke waarderingen, naast die van de frequentie je ook kunt gebruiken. Ernst bijvoorbeeld, maar ook inzicht, of laaghangend fruit. Een n=1-verhaal moet daarom niet het eindpunt maar juist het startpunt zijn: een uitnodiging voor verder onderzoek.

Onderzoek het zelf

Hoe dat verdere onderzoek eruit ziet? Dat hoeft helemaal niet ingewikkeld, groots of meeslepend. Je onderzoekt het gewoon zelf.

De eerstvolgende keer dat je een n=1-complex opmerkt, kun je beginnen met het stellen van de volgende vragen:

  • Waarom had iemand de neiging om dit verhaal te vertellen?
  • Welke betekenis heeft dit verhaal voor de verteller?
  • Wat zegt dit mij of ons?
  • Wat vind ik ervan als dit zich heeft voorgedaan?
  • Welke combinatie van factoren is hier interessant?
  • Wat zou ik hierover willen uitzoeken?
  • Als dit voor deze persoon geldt, wat zou dit dan kunnen zeggen over de ervaring van anderen?
  • Als dit ook voor anderen zou gelden, zouden wij dit dan (kunnen) horen?
  • Zou het de moeite waard zijn om uit te vinden of ditzelfde verhaal voor anderen geldt?

Je kunt hierbij ook inspiratie putten uit de plaat Tien keer een onderzoekende blik, en dan met name aandacht besteden aan de blikken van de barman en de ontdekkingsreiziger.

Het n=1-complex beperkt je in de relatie met je doelgroepen en houdt waardevolle informatie tegen. Daarom is het zo belangrijk dat ook jij van je n=1-complex af komt en de goede vragen leert stellen. Niet omdat je ieder verhaal vanaf nu even belangrijk moet gaan vinden. Wel omdat ook één enkel verhaal, als het waarde heeft, een schat aan nieuwe inzichten kan bevatten.